Op 11 december 2019 werd het ANP 85 jaar. We hebben een gebakje gegeten en zijn daarna weer aan het werk gegaan. Wat zegt de leeftijd van een bedrijf nou helemaal?
Maar de geschiedenis kan ons wel inspireren. Waarom zouden zoveel stelletjes anders zo graag vertellen over hun eerste ontmoeting? Waarom weten we nog waar we waren op 9/11? Waarom kijken we naar foto's van gisteren, vorig jaar of onze kindertijd? Omdat toen een basis gelegd werd. Voor wie we nu zijn, voor onze dromen en voor onze toekomst. Dus - nu we het niet over die eerste zoen maar wel over het ANP hebben - even terug naar de winter van 1934.
In dat jaar ontstond het Algemeen Nederlandsch Persbureau als samenbundeling van vier toen bestaande persbureaus, namelijk het persbureau Vaz Dias, het Nederlandsch Haagsch Correspondentiebureau, het Nederlandsch Telegraaf Agentschap en Aneta-Holland dat zich richtte op Nederlands-Indië.
Het ANP is opgericht als Stichting van de Vereeniging van Directeuren van Dagbladen in Nederland “De Nederlandsche Dagbladpers”. Het ANP werd gefinancierd ‘uitsluitend uit den omslag van de kosten over de leden der Stichting en de vergoedingen voor de diensten, aan andere abonné’s verleend’.
De dagbladen zagen economisch voordeel in samenwerking. Waarom zou iedereen eigen mensen zetten op het brengen van exact hetzelfde nieuws? Waarom zouden er bij elke krant mensen gezet worden op het controleren van dezelfde feiten? Waarom moest iedereen naar dezelfde persbijeenkomst om een citaat van zijne excellentie de minister op te tekenen?
Persbureaus behoren in veel landen tot het nationaal erfgoed. Zo ook in Nederland;
Vraag maar eens op straat aan een paar mensen bij welk merk dit hoort:
* blijft op de kleintjes letten
* Wie tot tien kan tellen kan de hele wereld bellen
* de radionieuwsdienst verzorgd door...
Precies. Albert Heijn, KPN en het ANP gebruiken alle drie deze leus niet meer. Maar ze zitten in ons nationale geheugen.
Persbureaus, zeker de Westerse, zijn oud en behoorlijk taai. De oudste van allemaal, het Franse AFP, viert dit jaar zijn 185e verjaardag, Belga wordt 100, het Duitse DPA is met 71 een jonkie. In dit seniorengezelschap is de vraag gerechtvaardigd of we aan het einde van de levenscyclus zijn gekomen. Voortbestaan is in ieder geval geen vanzelfsprekendheid en evenmin een zekerheid. In 2011 sloot het Nieuw-Zeelandse persbureau NZPA na 134 jaar
de deuren nadat de grootste klant Fairfax - de enige overgebleven grote nieuwsuitgever in dit land - zich had teruggetrokken. Daarmee is Nieuw Zeeland het eerste en tot nu toe enige Westerse land zonder nationaal persbureau.
"De belangrijkste bestaansreden is het benutten van een schaalvoordeel."
"De belangrijkste bestaansreden is het benutten van een schaalvoordeel."
De vraag is dus: wat is in 2020 de functie van een persbureau en het ANP in het bijzonder? De belangrijkste bestaansreden is, net als in 1934, niet zo verheffend, namelijk het benutten van een schaalvoordeel. Het ANP is een facilitair bedrijf dat ongekleurde journalistieke diensten verzorgt en die gelijktijdig beschikbaar maakt aan zijn afnemers. Journalistieke producten als grondstof voor verdere verwerking.
Door ze centraal te produceren bespaar je kosten. Het is nuttig dat de nationale nieuwsagenda op één plek wordt gemaakt, het is handig als er één nationale postbus is met een redactie die selecteert en verifieert. Het is efficiënt als niet elke uitgever zijn eigen fotografen overal op afstuurt. En het is nuttig dat er één 24/7 dienst is die websites en social media monitort om belangrijke zaken via persalarm onder de aandacht te brengen van de
redacties. ‘Meerdere gewonden door schietpartij op het 24 Oktoberplein. Meer volgt.’ Dit persalarm kwam binnen enkele minuten nadat de aanslag in de Utrechtse tram had plaatsgevonden en vormde het startsein voor een hectische journalistieke dag waarbij het ANP de hele dag geverifieerde feiten heeft gepubliceerd in de vorm van ongeveer 200 berichten en vele nieuwsfoto’s.
Maar journalistieke organisaties zijn kritisch, zelfs op zichzelf. Dus laten we het eens omdraaien. Heeft het schaalvoordeel van de afgelopen 85 jaar eigenlijk nog evenveel waarde? Ja en nee.
Kleine uitgevers hebben naar verhouding meer voordeel van het ANP dan grote uitgevers. Zij gebruiken veel content voor een bescheiden bijdrage. Het ANP is dus een serieuze kostenbesparing voor hen, om niet te zeggen een voorwaarde voor overleving. Laten we het maar zeggen hoe het is: zonder het ANP is uw krant echt dunner. Is de site waar u uw nieuws vandaan haalt echt leger. En heeft het tv-programma dat aankondigt wat er staat te gebeuren echt minder te vertellen.
Grote uitgevers dan. Zij betalen meer, want ze zijn groter, maar ze hebben ook meer journalisten in dienst. Zijn zij niet beter in staat hun eigen nieuws te produceren? Een grote uitgever kan ervoor kiezen om zelf een kleine eigen nieuwsdienst op te zetten in plaats van een groot generiek ANP-pakket af te nemen dat maar gedeeltelijk wordt gebruikt. Je hoeft geen Netflix-abonnement te hebben als je alleen maar The Two Popes wil zien want die
draait in de bioscoop.
Het medialandschap bestaat voornamelijk uit een paar grote uitgevers. Nog maar 20 jaar geleden had het ANP tientallen relatief kleine klanten. Het ANP bood elk van hen een vanzelfsprekend voordeel. In 2020 zijn zo’n beetje alle Nederlandse dagbladen in handen van twee Belgische uitgevers. Deze twee, DPG en Mediahuis vormen samen met de NPO, RTL en Talpa Network het overgrote deel van de Nederlandse mediabranche. Sanoma wordt waarschijnlijk overgenomen door DPG, zoals u weet. De rest - websites, regionale kranten en regionale radiozenders, zijn nichespelers met zeer bescheiden budgetten.
"Onze bijdrage zit niet alleen in wat we publiceren, maar ook in wat we weggooien."
"Onze bijdrage zit niet alleen in wat we publiceren, maar ook in wat we weggooien."
Deze 5 overgebleven uitgeefhuizen betalen een groot deel van de kosten voor de dagelijks 250 nieuwsberichten, de honderden nieuwsfoto’s en de nieuwsagenda. Geen van deze 5 is voor zijn voortbestaan afhankelijk van het ANP maar elk van deze partijen is cruciaal voor het voortbestaan van het ANP als persbureau. Dus ja, de consolidatie maakt het schaalvoordeel minder evident en bovendien zijn de onderhandelingsverhoudingen nogal
verschoven. Op de basis nieuwsdienst maken we dan ook geen stuiver winst. Consolidatie is voor persbureaus geen goed nieuws.
Maar het delen van kosten is nog steeds aan de orde, ook al deel je met minder partijen. En we zien aan de data dat ANP-content zeer goed wordt gebruikt:
- als kopij; online wordt veel overgenomen, in print zien we het ANP vooral terug als basismateriaal voor eigen artikelen. De DPG-titels bijvoorbeeld hebben tussen 1 en 9 januari 2035 ANP-artikelen geheel of gedeeltelijk overgenomen.
- als attendering of inspiratiebron; journalisten gaan aan de slag omdat ze door het ANP gewezen worden op een nieuwsgebeurtenis. Als wij een persalarm met heftig, brekend, nieuws versturen, dan letten ruim 900 journalisten even op. Wat is er aan de hand?
- we zien dat er door alle afnemers heel veel ingelogd wordt op de nieuwsagenda. De ANP-agenda is de nieuwsagenda van Nederland. Reden om de agenda verder uit te breiden.
- onze foto’s worden zeer uitbundig gebruikt. Onze grootste klanten nemen elk meer dan 150.000 beelden per jaar af. Niet vreemd als je bedenkt dat een foto voor de grote afnemers maar een paar euro kost, heel veel minder dan waarvoor je het zelf kan produceren.
Wat we vooral zien is dit: redacties willen zich onderscheiden van andere titels door bijvoorbeeld eigen primeurs of interviews of reportages of analyses. Een gezamenlijke feitenfabriek is dan een nuttige vorm van arbeidsverdeling want die feiten heb je wel nodig en ze komen niet zomaar uit de lucht vallen. Feiten worden gedestilleerd uit een grote en steeds grotere stroom van ongeverifieerde berichten waaronder ook heel veel eersteklas onzin. Het ANP doet die destillatie snel, betrouwbaar en behoorlijk kostenefficiënt. Onze bijdrage zit niet alleen in wat we publiceren, maar ook in wat we weggooien.
Daarmee komen we op een andere bestaansreden voor het persbureau, namelijk een maatschappelijke. Door een journalistieke basis te verschaffen heeft het ANP een nutsfunctie, waar niet alleen afnemers van profiteren maar ook de gehele maatschappij. Nieuwsfeiten kun je ook moeilijk beschermen, ze zijn beschikbaar zodra ze gepubliceerd zijn. Het eventueel verdwijnen van een persbureau is daarmee niet alleen een bedreiging voor de bestaande nieuwsuitgevers maar - ik zet het bewust een beetje fors aan - voor de kwaliteit van de Nederlandse democratie. Voor wat we met elkaar als 'waar' aanduiden. Voor politici die graag op basis van de feiten beleid willen maken. Voor burgers, die simpelweg moeten kunnen vertrouwen op wat ze weten over hun land. Bovendien wordt het zonder een goede journalistieke infrastructuur voor kleinere uitgevers en voor nieuwkomers op de
journalistieke markt zo goed als onmogelijk om te bestaan of om toe te treden, en dat is voor de pluriformiteit van de pers problematisch.
"Omkatten is niet het plan."
"Omkatten is niet het plan."
Deze maatschappelijke functie roept natuurlijk de vraag op of de financiering van de ANP-nieuwsvoorziening uitsluitend op de schouders van uitgevers moet rusten. Als het persbureau meer doet dan een economische functie vervullen - en ik ben daarvan overtuigd - dan is medefinanciering vanuit andere bronnen een gerechtvaardigde gedachte. We zijn daar nog niet aan toe en ik vind ook dat we zo lang als mogelijk onze eigen broek moeten ophouden.
Laat ik daarom eerst de hand in eigen boezem steken. Doen we alles goed? Hebben afnemers altijd ongelijk als ze over ons mopperen? Nee we zijn niet onfeilbaar, en ja we kunnen echt beter. Het ANP moet zich beter aanpassen aan de wensen van de afnemers. De schaarse capaciteit moet continu worden gericht op maximale relevantie voor onze klanten. Willen onze afnemers minder economie en meer rechtbankverslaggeving van ons, dan moeten we dat regelen. Meer buitenlandberichtgeving in het weekend en de avond, ook goed. Het ANP is dus ook zelf verantwoordelijk voor een goede fit met de afnemer. Om deze reden heeft het ANP het basispakket verkleind. Nieuwsstromen als entertainment, royalty of techniek zijn naar keuze van de klant en foto’s zitten niet meer in het basisabonnement. Daarmee is er voor uitgevers meer ruimte om te besparen op wat ze niet willen en hun geld uit te geven aan dat wat echt nodig is.
Ik weet het zeker: voor het voortbestaan van het ANP zijn zeer goede argumenten, zowel economische als maatschappelijke. Maar als in de toekomst een of meer van de paar overgebleven grote uitgeefhuizen anders besluit, valt de basis onder het nationaal persbureau weg.Dat is in het grote geheel geen drama. Bedrijven en zelfs hele bedrijfstakken verdwijnen en vaak komt er iets voor terug. Op de resten van de Limburgse steenkolenmijnen werd het toonaangevende DSM gevestigd. Philips is een wereldspeler op het gebied van medische technologie en al lang niet meer die gloeilampenfabriek uit het zuiden des lands. Ook het ANP zal overleven. Als het niet als nationaal persbureau is, dan is dat in een andere vorm. Het merk ANP, de krachtige nieuwsmachine, het fotobedrijf en de zakelijke dienstverlening hebben ook in een andere context meer dan voldoende bestaansgrond.
Maar omkatten is niet het plan. Ik vraag aandacht voor de betekenis van het persbureau anno 2020. Die moeten we met z’n allen zorgvuldig overwegen, zowel vanuit het perspectief van de klant als vanuit het perspectief van de samenleving als geheel. We zijn kwetsbaar nu er nog maar een paar spelers over zijn en het ANP is ook nog eens onderdeel van een van die overgebleven spelers. Uitgevers behoren elkaar keihard te beconcurreren maar het zou
zonde zijn als het ANP onderdeel wordt van het strijdtoneel. Uitgevers werken al samen op diverse gebieden zoals distributie, advertentieverkoop of drukwerk. Allemaal aan de achterkant van de operatie. Het persbureau is ook zo’n achterkantoperatie waar je prima kunt samenwerken.
Onderschatting is ook een onderdeel van die kwetsbaarheid. We denken wel eens dat het ANP iets te vanzelfsprekend is. Als drinkwater uit de kraan; je begrijpt pas echt hoe bijzonder dat is als de toevoer hapert. En het ANP is een beetje als de waterzuivering. We leveren gezuiverd water aan alle bierbrouwers van het land. We weten dat geen brouwer ooit zal wijzen op de kwaliteit van het water als hij zijn bier aanprijst. Dat is prima. Die rol past ons al 85 jaar en als het aan ons ligt, nog vele jaren hierna.